woensdag 21 september 2011

Het smeekschrift

Een aantal jaar geleden schreef mijn vader dit korte verhaal. Ik vind het mooi passen bij de Max Havelaar-achtige ideeën van zijn vader, die in Indië assistent-resident was. (meer daarover in volgende bijdragen!)
Marike.


HET SMEEKSCHRIFT
een kort verhaal, door Hans Verheul


In het grote rijk van de koning was een afgelegen streek, waar een landheer ongestoord de lakens uitdeelde. Hij bezat uitgestrekte landerijen waarop veel boerderijen stonden, later zelfs fabrieken, en had ontelbare arbeiders in dienst die met hun gezinnen in kleine hutjes op het land van de heer woonden.
        Vroeger hadden de arbeiders en hun vrouwen en kinderen het goed gehad, maar de heer had ontdekt dat, hoe minder loon hij betaalde, hoe meer hij zelf overhield. Tenslotte betaalde hij hen helemaal niets meer. In de gaarkeukens werd goedkoop en ook weer steeds minder voedsel verstrekt.
De arbeiders die minder hard gingen werken uit protest of door ondervoeding kregen slaag. Sommigen probeerden te vluchten maar werden tegengehouden of teruggehaald door de politie. Om herhaling te voorkomen liet de heer een hoge prikkeldraadversperring om zijn hele land zetten, met wachtposten om de 100 meter. Wat hij op de lonen van de arbeiders uitspaarde ging nu grotendeels op aan veiligheidsmaatregelen, en daarom moesten de arbeiders nog harder werken en werden dus nog harder geslagen. Ten slotte kwam het zo ver dat iedereen zich 's avonds om 7 uur op zijn bed liet vallen met als enige gedachte de angst dat hij zich de volgende ochtend verslapen zou.
        Een jongetje dat in één van de hutjes woonde kon dat alles niet langer aanzien. Hij had eens horen vertellen dat de koning erg aardig was. Misschien weet die niets van wat hier gebeurt, dacht het jongetje, ik zal hem schrijven. 's Nachts schreef hij een lange brief waarin hij de hele trieste toestand vertelde en smeekte om hulp. De brief vouwde hij tot een vliegtuigje en mikte dat over het prikkeldraad.
        Niet lang daarna kwam een heraut bij de landheer en zei: 'De kroonprins is in aantocht, en heeft mij vooruit gezonden om u te verwittigen'.
Alles was nog in rep en roer toen hij inderdaad met groot gevolg voorreed. Maar wat er toen gebeurde ging zo snel dat haast niemand het kon navertellen. De kroonprins liet de landheer die hem met strijkage tegemoet trad staan, stak met vlugge stappen het voorplein over en verdween in een loods die als kleedhok werd gebruikt. Toen men van de verbazing bekomen was en hem achterna ging, was hij nergens meer te vinden. Wel waren er aan de kapstok zijn scharlaken mantel en zijn kroon. Eén van de overalls die er hingen werd vermist. Er kwam een zoekactie op gang, maar de prins was niet meer te onderscheiden van de naamloze werkende massa, en hij is nooit gevonden.
        De landheer vroeg zich aanvankelijk verbijsterd af wat de zin was van deze manoeuvre, maar daar kwam hij gauw achter. Want wat durfde hij niet meer te doen? Slaan. Immers, elke arbeider zou wel eens de kroonprins kunnen zijn. Ook was hij gedwongen de kwaliteit en kwantiteit van het voedsel in de gaarkeukens op te voeren, en zelfs weer een fatsoenlijk loon te gaan uitbetalen. Tenslotte schaamde hij zich voor het hek. Kortom, alles werd weer als vroeger.

                                                                   .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten