woensdag 25 januari 2012

Wie is wie (2)

Hier nog een beknot boompje, dit keer van personen uit het onderstaande stuk 'Herinneringen aan mijn grootvader' van Janny Schaper-Verheul.


Arie Verheul Az. (1872-1950) 'Arie Az' op dit blog. Gehuwd met Cornelia Oudijk.
                               |                               

          Gerrit Verheul (1898-1974)  Gehuwd met Janna Cornelia van Dieën.
(+ 8 broers en zussen, zie: familieregister
                                   |

                     Janny Verheul (1936)  Gehuwd met Kees Schaper.
                                       |

                           Esther Schaper (blogger op dit webblog)

.

Herinneringen aan mijn grootvader Arie Verheul

Door Janny Schaper - Verheul.

Grootvader Arie Verheul geboren 26 juli 1872 in Moerkapelle, overleden 9 oktober 1950 in Zeist. Arie Verheul was van 1903 tot 1935 burgemeester van de gemeente Benthuizen en Moerkapelle in de provincie Zuid-Holland.
Mijn naam is Janny Schaper-Verheul geboren 11 juni 1936 in Hazerswoude. Ik ben de jongste dochter van Gerrit Verheul en Janna Cornelia Verheul- van Dieën.
Wat weet ik van Benthuizen?
Niet zo heel veel, want ik was net een jaar toen opa uit Benthuizen vertrok en samen met zijn dochter Lij in Zeist ging wonen. Lij was reumatisch en voor haar zou de boslucht beter zijn dan het waterrijke gebied rondom Benthuizen. Maar door verhalen ben ik wel het een en ander te weten gekomen. De foto’s die bij het afscheid gemaakt zijn, vertellen hoe geliefd de burgemeester was.

(NB: klik op de plaatjes voor een vergroting)

Wat weet ik van Zeist?
Opa Verheul ging wonen aan de Oranje Nassaulaan in Zeist in de wijk “Tussen de dennen”. De naam van de wijk zegt het al: rondom in de bossen. In de vakantie mochten we komen logeren. Dat was voor mijn broer Dik en mij een feest. Wij kwamen uit een boerendorp met weinig bossen en veel water. We genoten van de omgeving en het mooie huis. Wij vonden dat in Zeist veel deftige mensen woonden. Toen ik wat ouder was vroeg Opa aan mij of ik aan mijnheer Van der Zwaag wilde vragen om te komen schaken. Ik moet zeggen “complimenten van mijn grootvader, komt u vanmiddag schaken?” De hele weg ernaar toe repeteerde ik de zin.

Bij tante Lij en opa was iedereen welkom. Kinderen, kleinkinderen, vrienden en vriendinnen. Sommigen kwamen voor een weekje anderen mochten blijven zolang het nodig was. Daarbij denk ik Hertha, het joodse meisje. Opa en tante Lij hebben daar later nooit over gesproken. Het waren lieve en dappere mensen.
In verband met de oorlog kwam Tante Jo Hebly met haar gezin in Zeist wonen en oom Arie verbleef nog in Indonesië. In mijn herinnering ben ik daar wel op bezoek geweest. Dat neven Arie en Hans tijdens de oorlog onderdoken in hun huis aan de Fredrik Hendriklaan heb ik ook nooit geweten. Neef Kees is in de Hongerwinter een poosje bij ons in huis geweest. Daar heb ik nog goede herinneringen aan. Toen ik ouder werd kwam ik ook wel bij opa en tante Lij om een handje te helpen. Tante Hennie, de weduwe van oom Cor woonde toen bij opa. Na het eten werd er vaak een sigaretje gerookt. De dames gebruikten daarbij een mooi pijpje. Opa was ruimdenkend en zei dan; “geef haar ook een sigaretje”. Het roken ging me goed af, het was eerlijk gezegd niet mijn eerste. Toen waren de schadelijke gevolgen nog niet bekend.

Na de oorlog ben ik met Hans voor het eerst naar de bioscoop geweest. Een belevenis, zoiets als een bioscoop was er in Hazerswoude niet.

Ik bewonderde mijn Opa om zijn mooie witte haardos. Als het koud was en de kachel ’s ochtends gestookt moet worden, haalde hij steenkolen uit de bostuin. Meestal was hij nog in pyjama en daarover een donkerrode ochtendjas. Voor mij leek hij dan de Kerstman. Ik vond hem dan een heel mooie opa.

Op 23 april 1946 heeft opa in mijn poëziealbum geschreven. Dat hebben toendertijd vast meer opa’s en oma’s gedaan, maar mijn opa heeft naast een lieve wens ook een sigarenbandje geplakt met zijn fotootje erop. Dat was voor mij heel bijzonder.
      
Perro.
Bij opa was Perro, ik dacht een cockerspaniël, een lief braaf beest, dat wij graag samen met opa gingen uitlaten. We wandelden dan naar de Stuifheuvel, die was aan het eind van de Oranje Nassaulaan. Het was een heuvel waar je via paadjes rondom de top kon bereiken. Je had dan mooi uitzicht over de bossen. Vele jaren later gingen we met onze kinderen er nog eens kijken “. Is dat nu die hoge heuvel ?“ zeiden ze. In mijn verbeelding was hij vroeger veel hoger en mooier. Overal waren huizen gebouwd. Ook de bostuin van Opa Verheul grensde nu aan de tuin van de achterburen, daar kon je niet meer zomaar het bos in lopen. Het huis staat er nog steeds en er is aan de buitenkant niet veel aan veranderd. Bij de hertenkamp was het ook goed toeven.


Zeist blijft een bijzondere plaats voor mij. Wij wandelen er nog wel eens en lopen dan ook langs het huis van opa Verheul.