Alvast een zeer beknot boompje van genoemde personen op dit blog tot nu toe, uit vier opeenvolgende generaties. Een uitgebreide boom zal naar alle waarschijnlijkheid tzt nog volgen.
Arie Verheul Az. (1872-1950) 'Arie Az' op dit blog. Gehuwd met Cornelia Oudijk.
|
Arie Verheul (1895-1964) 'Arie van Indië' op dit blog. Gehuwd met Jo Hebly.
(+ 8 broers en zussen, zie: familieregister)
|
(+ broer + zus) Hans Verheul (1928-2011) + Kees Verheul
|
(+ 2 zussen + 2 broers) Marike Verheul (blogger dit weblog)
.
familiedocumenten van en voor (achter (achter)) kleinkinderen van Arie Verheul Az. (1872-1950)
donderdag 22 september 2011
woensdag 21 september 2011
Het smeekschrift
Een aantal jaar geleden schreef mijn vader dit korte verhaal. Ik vind het mooi passen bij de Max Havelaar-achtige ideeën van zijn vader, die in Indië assistent-resident was. (meer daarover in volgende bijdragen!)
Marike.
HET SMEEKSCHRIFT
een kort verhaal, door Hans Verheul
In het grote rijk van de koning was een afgelegen streek, waar een landheer ongestoord de lakens uitdeelde. Hij bezat uitgestrekte landerijen waarop veel boerderijen stonden, later zelfs fabrieken, en had ontelbare arbeiders in dienst die met hun gezinnen in kleine hutjes op het land van de heer woonden.
Vroeger hadden de arbeiders en hun vrouwen en kinderen het goed gehad, maar de heer had ontdekt dat, hoe minder loon hij betaalde, hoe meer hij zelf overhield. Tenslotte betaalde hij hen helemaal niets meer. In de gaarkeukens werd goedkoop en ook weer steeds minder voedsel verstrekt.
De arbeiders die minder hard gingen werken uit protest of door ondervoeding kregen slaag. Sommigen probeerden te vluchten maar werden tegengehouden of teruggehaald door de politie. Om herhaling te voorkomen liet de heer een hoge prikkeldraadversperring om zijn hele land zetten, met wachtposten om de 100 meter. Wat hij op de lonen van de arbeiders uitspaarde ging nu grotendeels op aan veiligheidsmaatregelen, en daarom moesten de arbeiders nog harder werken en werden dus nog harder geslagen. Ten slotte kwam het zo ver dat iedereen zich 's avonds om 7 uur op zijn bed liet vallen met als enige gedachte de angst dat hij zich de volgende ochtend verslapen zou.
Een jongetje dat in één van de hutjes woonde kon dat alles niet langer aanzien. Hij had eens horen vertellen dat de koning erg aardig was. Misschien weet die niets van wat hier gebeurt, dacht het jongetje, ik zal hem schrijven. 's Nachts schreef hij een lange brief waarin hij de hele trieste toestand vertelde en smeekte om hulp. De brief vouwde hij tot een vliegtuigje en mikte dat over het prikkeldraad.
Niet lang daarna kwam een heraut bij de landheer en zei: 'De kroonprins is in aantocht, en heeft mij vooruit gezonden om u te verwittigen'.
Alles was nog in rep en roer toen hij inderdaad met groot gevolg voorreed. Maar wat er toen gebeurde ging zo snel dat haast niemand het kon navertellen. De kroonprins liet de landheer die hem met strijkage tegemoet trad staan, stak met vlugge stappen het voorplein over en verdween in een loods die als kleedhok werd gebruikt. Toen men van de verbazing bekomen was en hem achterna ging, was hij nergens meer te vinden. Wel waren er aan de kapstok zijn scharlaken mantel en zijn kroon. Eén van de overalls die er hingen werd vermist. Er kwam een zoekactie op gang, maar de prins was niet meer te onderscheiden van de naamloze werkende massa, en hij is nooit gevonden.
De landheer vroeg zich aanvankelijk verbijsterd af wat de zin was van deze manoeuvre, maar daar kwam hij gauw achter. Want wat durfde hij niet meer te doen? Slaan. Immers, elke arbeider zou wel eens de kroonprins kunnen zijn. Ook was hij gedwongen de kwaliteit en kwantiteit van het voedsel in de gaarkeukens op te voeren, en zelfs weer een fatsoenlijk loon te gaan uitbetalen. Tenslotte schaamde hij zich voor het hek. Kortom, alles werd weer als vroeger.
.
Marike.
HET SMEEKSCHRIFT
een kort verhaal, door Hans Verheul
In het grote rijk van de koning was een afgelegen streek, waar een landheer ongestoord de lakens uitdeelde. Hij bezat uitgestrekte landerijen waarop veel boerderijen stonden, later zelfs fabrieken, en had ontelbare arbeiders in dienst die met hun gezinnen in kleine hutjes op het land van de heer woonden.
Vroeger hadden de arbeiders en hun vrouwen en kinderen het goed gehad, maar de heer had ontdekt dat, hoe minder loon hij betaalde, hoe meer hij zelf overhield. Tenslotte betaalde hij hen helemaal niets meer. In de gaarkeukens werd goedkoop en ook weer steeds minder voedsel verstrekt.
De arbeiders die minder hard gingen werken uit protest of door ondervoeding kregen slaag. Sommigen probeerden te vluchten maar werden tegengehouden of teruggehaald door de politie. Om herhaling te voorkomen liet de heer een hoge prikkeldraadversperring om zijn hele land zetten, met wachtposten om de 100 meter. Wat hij op de lonen van de arbeiders uitspaarde ging nu grotendeels op aan veiligheidsmaatregelen, en daarom moesten de arbeiders nog harder werken en werden dus nog harder geslagen. Ten slotte kwam het zo ver dat iedereen zich 's avonds om 7 uur op zijn bed liet vallen met als enige gedachte de angst dat hij zich de volgende ochtend verslapen zou.
Een jongetje dat in één van de hutjes woonde kon dat alles niet langer aanzien. Hij had eens horen vertellen dat de koning erg aardig was. Misschien weet die niets van wat hier gebeurt, dacht het jongetje, ik zal hem schrijven. 's Nachts schreef hij een lange brief waarin hij de hele trieste toestand vertelde en smeekte om hulp. De brief vouwde hij tot een vliegtuigje en mikte dat over het prikkeldraad.
Niet lang daarna kwam een heraut bij de landheer en zei: 'De kroonprins is in aantocht, en heeft mij vooruit gezonden om u te verwittigen'.
Alles was nog in rep en roer toen hij inderdaad met groot gevolg voorreed. Maar wat er toen gebeurde ging zo snel dat haast niemand het kon navertellen. De kroonprins liet de landheer die hem met strijkage tegemoet trad staan, stak met vlugge stappen het voorplein over en verdween in een loods die als kleedhok werd gebruikt. Toen men van de verbazing bekomen was en hem achterna ging, was hij nergens meer te vinden. Wel waren er aan de kapstok zijn scharlaken mantel en zijn kroon. Eén van de overalls die er hingen werd vermist. Er kwam een zoekactie op gang, maar de prins was niet meer te onderscheiden van de naamloze werkende massa, en hij is nooit gevonden.
De landheer vroeg zich aanvankelijk verbijsterd af wat de zin was van deze manoeuvre, maar daar kwam hij gauw achter. Want wat durfde hij niet meer te doen? Slaan. Immers, elke arbeider zou wel eens de kroonprins kunnen zijn. Ook was hij gedwongen de kwaliteit en kwantiteit van het voedsel in de gaarkeukens op te voeren, en zelfs weer een fatsoenlijk loon te gaan uitbetalen. Tenslotte schaamde hij zich voor het hek. Kortom, alles werd weer als vroeger.
.
Overgrootvaders portret
door Marike Verheul
Wat is toch gebeurd met het geschilderde portret van Arie Az? (van burgemeester Verheul dus). Dat krijgen we misschien ooit nog eens te lezen van zijn achterkleinkind, mijn neef Erik?
Want dat verhaal wil hij misschien het liefst zelf vertellen... (en dan hier een knipoog)
;-)
Wat is toch gebeurd met het geschilderde portret van Arie Az? (van burgemeester Verheul dus). Dat krijgen we misschien ooit nog eens te lezen van zijn achterkleinkind, mijn neef Erik?
Want dat verhaal wil hij misschien het liefst zelf vertellen... (en dan hier een knipoog)
;-)
dinsdag 20 september 2011
De Vrijwillige Landstorm (pamflet)
Hier het pamflet (of volgens een antiquariaat een voordracht, gehouden op 13 maart 1915) dat Arie Az schreef. Een 'woord van opwekking tot vrijwillige dienstneming bij den Landstorm': De Vrijwillige Landstorm - ten platte Lande. -
In de Rijnlandsche courant van 8 mei 1915 werd hierover geschreven:
"De schrijver wekt in deze brochure op tot vrijwillige dienstneming bij de landstorm. In de steden vindt men nog wel landstorm-afdelingen, doch op 't platteland zoekt men ze tevergeefs. Onbekendheid met de desbetreffende voorschriften en misschien ook wel afkeurenswaardige onverschilligheid zijn, volgens de schrijver, wellicht de oorzaken van dit te kort. Daarom geeft de auteur eenige inlichtingen aangaande deze zaak en spoort hij aan tot daadwerkelijke betoning van vaderlandsliefde, daarin o.a. uitkomende, dat men medehelpt aan de oprichting van vrijwillige-landstormafdelingen".
In de Rijnlandsche courant van 8 mei 1915 werd hierover geschreven:
"De schrijver wekt in deze brochure op tot vrijwillige dienstneming bij de landstorm. In de steden vindt men nog wel landstorm-afdelingen, doch op 't platteland zoekt men ze tevergeefs. Onbekendheid met de desbetreffende voorschriften en misschien ook wel afkeurenswaardige onverschilligheid zijn, volgens de schrijver, wellicht de oorzaken van dit te kort. Daarom geeft de auteur eenige inlichtingen aangaande deze zaak en spoort hij aan tot daadwerkelijke betoning van vaderlandsliefde, daarin o.a. uitkomende, dat men medehelpt aan de oprichting van vrijwillige-landstormafdelingen".
donderdag 15 september 2011
Aan mijn Moercapellers (boekje)
In 1925 schreef Arie Verheul (Az), als burgemeester, een boekje voor alle inwoners van Moercapelle.
Hier vind je alle gescande pagina's van het boekje: Moercapelle voorheen en thans.
Hier vind je alle gescande pagina's van het boekje: Moercapelle voorheen en thans.
Verliefd en... snel getrouwd in 1895
Het familie register van Arie Az: een klein boekje in keurige staat.
Alles overzichtelijk geregistreerd: het huwelijk, alle kinderen én de data van overlijden.
Zonder één woord van vreugde of rouw, zoals het hoorde natuurlijk.
Opmerkelijk is dat er tussen de huwelijksdatum en de geboorte van het eerste kind maar 5 maanden zit.
(klik op de scan voor een vergroting)
Alles overzichtelijk geregistreerd: het huwelijk, alle kinderen én de data van overlijden.
Zonder één woord van vreugde of rouw, zoals het hoorde natuurlijk.
Opmerkelijk is dat er tussen de huwelijksdatum en de geboorte van het eerste kind maar 5 maanden zit.
(klik op de scan voor een vergroting)
Arie Az en de toestand van Nederland (gedicht)
Dit gedicht schreef Arie Verheul Az.(geboren op 26 Jul.1872, overleden op 9 Okt.1950), toen nog 'landbouwer te Moerkapelle', op 22-jarige leeftijd.
In het jaar 1903 werd hij burgemeester van Benthuizen en in 1906 kwam daar ook Moerkapelle bij. Hij bleef in die functie tot zijn pensioen in 1937.
(klik op de scan voor een vergroting)
In het jaar 1903 werd hij burgemeester van Benthuizen en in 1906 kwam daar ook Moerkapelle bij. Hij bleef in die functie tot zijn pensioen in 1937.
Inleiding: Van waar dit blog
door Marike Verheul
In februari dit jaar kreeg ik een uitnodiging voor een opening in het Armando museum in Amersfoort. Dat zit zo: negen jaar lang speelde ik viool naast Armando in zijn jazz- en zigeunermuziekensemble en nog altijd kom ik graag op de bijeenkomsten rond zijn werk als kunstenaar. Ook heb ik na het afscheidsconcert van het Armando-kwartet regelmatig soloconcertjes gegeven in het museum. Alle medewerkers aldaar, en veel van Armando's vrienden en kennissen vormen dan ook een vertrouwde groep mensen tijdens de regelmatig terugkerende feestelijkheden.
Ongeveer een week voor de opening kreeg ik ook post van mijn oom Kees Verheul, een broer van mijn vader. Hij zat op dat moment in Portugal en schreef dat hij het soms jammer vond dat hij zo veel op reis was, omdat hij dan bijzondere gelegenheden miste… zoals die betreffende opening in het Armando museum waar een speciale kennis van hem, de Israëlische fotografe Reli Avrahami, als gast in de duo-tentoonstelling ‘Aantekeningen over het verleden’ zou deelnemen. Voor mij was zijn bericht een extra reden om te gaan, en ik verheugde me.
Die 13e februari kwam ik vrij laat aan bij het museum, alle stoelen waren al bezet en veel mensen stonden langs de kant dan wel op de bovenverdieping in vrolijke spanning te wachten op de opening van de tentoonstelling. Vooraan zag ik Armando zitten en besloot hem alvast te begroeten op weg naar de trap. Hij was in gesprek met een charmante oudere dame, ik maakte haar mijn excuses voor het even tussen beide komen. Armando was blij verrast me te zien en zei dat hij zojuist een nichtje van mij had gesproken, Marjolijn genaamd. Ik zei: ‘Je bedoelt misschien Mariette, want ik heb geen nichtje die Marjolijn heet... en wat vreemd, ik kreeg ook een brief van een oom, die vroeg of ik zijn groeten wilde overbrengen aan de kunstenares’. ‘Ah’, zei Armando, ‘die zit hier naast mij’, en hij stelde me aan Reli voor, de vrouw die aan de andere zijde naast hem zat.
‘Nice to meet you', zei ik tegen Reli, ‘I am looking forward to the exibition, and... u krijgt de hartelijke groeten van mijn oom Kees Verheul’ - ook in het Engels natuurlijk.
‘Well thank you!’, zei ze, ‘and who are you, what’s your name?’ ‘I am Marike Verheul, Kees is the youngest brother of my father Hans’. Reli stoof op en gebaarde naar de oudere vrouw, en naar twee andere dames die verderop zaten: ‘She is a Verheul!’ Er volgden enthousiaste kreten, en een van de vrouwen stond op en begon foto’s van mij te maken.
Ik bloosde en dacht: wat gebeurt hier? Stond ik daar voor een volle zaal wachtende mensen en werd opeens enthousiast begroet en gefotografeerd door onbekenden, terwijl ik alleen maar mijn naam had genoemd en niet eens muziek had gemaakt bijvoorbeeld. Gauw ging ik op mijn hurken zitten.
Reli zag mijn verwarring, wees naar de oudere dame naast Armando en zei: ‘Dat is Hertha, mijn moeder, zij heeft als meisje ondergedoken gezeten bij jouw overgrootvader in Zeist’.
Ik stond perplex, begreep het allemaal niet direct, dacht dat ze mijn grootvader bedoelde, en dat kon helemaal niet, die zat in de oorlog immers in een Jappenkamp in Indonesië? Ik keek in de diep glanzende ogen van Hertha en begon een gesprekje met haar in het Engels. Maar toen ze zei: 'Je kunt gerust Nederlands praten', viel mijn mond weer open.
De familiegeschiedenis kende ik nauwelijks en blijkbaar nog veel slechter dan ik dacht.
Midden in de zaal stond nu ook iemand anders op, en zwaaide naar me. Die had ik wel eens vaker gezien. Het was Marjolijn Valewink-Rijken, een nichtje van mijn vader.
Zij is, vertelde ze, net als mijn vader een kleinkind van Arie Verheul Az., burgermeester van Benthuizen en Moerkapelle. Ze vertelde verder dat hij na zijn pensioen in Zeist was gaan wonen en daar de moeder van Reli in huis had genomen tijdens de tweede wereldoorlog. Tot aan de bevrijding had de dertienjarige Hertha Denneboom in zijn gezin een schuilplaats gevonden.
In 1985 werden Arie Verheul Az. en zijn oudste dochter Lij (zijn vrouw Cornelia Oudijk was in 1906 in het kraambed gestorven) postuum erkend als ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ en kregen ze een Yad Vashem onderscheiding en bijbehorende vermelding in het gelijknamige boek (* zie voetnoot).
Reli was speciaal voor de opening met haar moeder (die voor een aantal foto's op de tentoonstelling had geposeerd) en twee zussen overgekomen uit Israël. Verder gaf ze die week presentaties en lezingen in Amsterdam en Rotterdam. De volgende dag ben ik naar het Goethe instituut in Rotterdam gegaan om na afloop van Reli's lezing een mini-concertje te geven voor haar moeder Hertha. Ik vond de gelegenheid te bijzonder om zo maar voorbij te laten gaan.
Die middag in het Armando museum begon voor mij de familiegeschiedenis zogezegd. Een beetje laat misschien, maar beter dan nooit. Ik ontmoette nog een nicht (Janny Schaper) en een neef (Geert Valewink) van mijn vader, en hun partners, en vroeg ze de oren van het hoofd, hoewel het mijne inmiddels wat duizelde. Ook ging ik met mijn achterachternichtje Esther, die ik nooit eerder had gezien, op de foto en maakte ik afspraken om hen binnenkort nog eens te ontmoeten.
Voor een verdere zoektocht naar familieverhalen hoefde ik gelukkig niet heel ver te reizen. Zowel mijn achternicht Marjolijn (een dochter van Jani Verheul, die een dochter was van Arie Verheul Az.), en mijn oom Kees (een zoon van Arie Verheul, die de oudste zoon was van Arie Verheul Az.) wonen net als ik in Den Haag, en bewaren al jaren een schat aan brieven, foto’s, boekjes en met zorg samengestelde geschriften over de levens na onze (over)grootvader.
Overigens, voor wie het nog niet helemaal doorheeft: mijn overgrootvader Arie Verheul Az. was een zoon van Arie Verheul, en noemde ook zijn oudste zoon Arie. Die deed vervolgens hetzelfde. Ook heet minstens één van zijn achterkleinzonen Arie Verheul. Een vriendin wees me er tenslotte op dat ook in mijn naam ari zit.
Mijn overgrootvader, met wie het verhaal wat mij betreft begint, zal ik op dit blog voortaan Arie Az noemen. Zijn zoon, mijn opa, zal ik Arie van Indië noemen.
Op dit blog wil ik met jullie goedvinden graag een aantal verhalen van en over de familie Verheul plaatsen. Ook lijkt het me leuk om oude handschriften en andere plaatjes te scannen en zo voor iedereen zichtbaar te maken.
Alle bijdragen, aanvullingen en opmerkingen van (achter-) kleinkinderen van Arie Az zijn natuurlijk meer dan welkom!
* Boek: Gutman, I. e.a. 'Rechtvaardigen onder de Volkeren, Nederlanders met een Yad Vashem-onderscheiding voor hulp aan Joden'. Amsterdam: uitgeverij L.J. Veen, in samenwerking met Niod, 2005.
ISBN: 90 204 02781 of: 978 90 204 02780
In februari dit jaar kreeg ik een uitnodiging voor een opening in het Armando museum in Amersfoort. Dat zit zo: negen jaar lang speelde ik viool naast Armando in zijn jazz- en zigeunermuziekensemble en nog altijd kom ik graag op de bijeenkomsten rond zijn werk als kunstenaar. Ook heb ik na het afscheidsconcert van het Armando-kwartet regelmatig soloconcertjes gegeven in het museum. Alle medewerkers aldaar, en veel van Armando's vrienden en kennissen vormen dan ook een vertrouwde groep mensen tijdens de regelmatig terugkerende feestelijkheden.
Ongeveer een week voor de opening kreeg ik ook post van mijn oom Kees Verheul, een broer van mijn vader. Hij zat op dat moment in Portugal en schreef dat hij het soms jammer vond dat hij zo veel op reis was, omdat hij dan bijzondere gelegenheden miste… zoals die betreffende opening in het Armando museum waar een speciale kennis van hem, de Israëlische fotografe Reli Avrahami, als gast in de duo-tentoonstelling ‘Aantekeningen over het verleden’ zou deelnemen. Voor mij was zijn bericht een extra reden om te gaan, en ik verheugde me.
Die 13e februari kwam ik vrij laat aan bij het museum, alle stoelen waren al bezet en veel mensen stonden langs de kant dan wel op de bovenverdieping in vrolijke spanning te wachten op de opening van de tentoonstelling. Vooraan zag ik Armando zitten en besloot hem alvast te begroeten op weg naar de trap. Hij was in gesprek met een charmante oudere dame, ik maakte haar mijn excuses voor het even tussen beide komen. Armando was blij verrast me te zien en zei dat hij zojuist een nichtje van mij had gesproken, Marjolijn genaamd. Ik zei: ‘Je bedoelt misschien Mariette, want ik heb geen nichtje die Marjolijn heet... en wat vreemd, ik kreeg ook een brief van een oom, die vroeg of ik zijn groeten wilde overbrengen aan de kunstenares’. ‘Ah’, zei Armando, ‘die zit hier naast mij’, en hij stelde me aan Reli voor, de vrouw die aan de andere zijde naast hem zat.
Armando museum Amersfoort, 13 februari 2011. Van links naar rechts: zus van Reli / Hertha (moeder van Reli)/ Armando/ Reli/ ik |
‘Nice to meet you', zei ik tegen Reli, ‘I am looking forward to the exibition, and... u krijgt de hartelijke groeten van mijn oom Kees Verheul’ - ook in het Engels natuurlijk.
‘Well thank you!’, zei ze, ‘and who are you, what’s your name?’ ‘I am Marike Verheul, Kees is the youngest brother of my father Hans’. Reli stoof op en gebaarde naar de oudere vrouw, en naar twee andere dames die verderop zaten: ‘She is a Verheul!’ Er volgden enthousiaste kreten, en een van de vrouwen stond op en begon foto’s van mij te maken.
Ik bloosde en dacht: wat gebeurt hier? Stond ik daar voor een volle zaal wachtende mensen en werd opeens enthousiast begroet en gefotografeerd door onbekenden, terwijl ik alleen maar mijn naam had genoemd en niet eens muziek had gemaakt bijvoorbeeld. Gauw ging ik op mijn hurken zitten.
Reli zag mijn verwarring, wees naar de oudere dame naast Armando en zei: ‘Dat is Hertha, mijn moeder, zij heeft als meisje ondergedoken gezeten bij jouw overgrootvader in Zeist’.
Ik stond perplex, begreep het allemaal niet direct, dacht dat ze mijn grootvader bedoelde, en dat kon helemaal niet, die zat in de oorlog immers in een Jappenkamp in Indonesië? Ik keek in de diep glanzende ogen van Hertha en begon een gesprekje met haar in het Engels. Maar toen ze zei: 'Je kunt gerust Nederlands praten', viel mijn mond weer open.
De familiegeschiedenis kende ik nauwelijks en blijkbaar nog veel slechter dan ik dacht.
Midden in de zaal stond nu ook iemand anders op, en zwaaide naar me. Die had ik wel eens vaker gezien. Het was Marjolijn Valewink-Rijken, een nichtje van mijn vader.
Zij is, vertelde ze, net als mijn vader een kleinkind van Arie Verheul Az., burgermeester van Benthuizen en Moerkapelle. Ze vertelde verder dat hij na zijn pensioen in Zeist was gaan wonen en daar de moeder van Reli in huis had genomen tijdens de tweede wereldoorlog. Tot aan de bevrijding had de dertienjarige Hertha Denneboom in zijn gezin een schuilplaats gevonden.
In 1985 werden Arie Verheul Az. en zijn oudste dochter Lij (zijn vrouw Cornelia Oudijk was in 1906 in het kraambed gestorven) postuum erkend als ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ en kregen ze een Yad Vashem onderscheiding en bijbehorende vermelding in het gelijknamige boek (* zie voetnoot).
Reli was speciaal voor de opening met haar moeder (die voor een aantal foto's op de tentoonstelling had geposeerd) en twee zussen overgekomen uit Israël. Verder gaf ze die week presentaties en lezingen in Amsterdam en Rotterdam. De volgende dag ben ik naar het Goethe instituut in Rotterdam gegaan om na afloop van Reli's lezing een mini-concertje te geven voor haar moeder Hertha. Ik vond de gelegenheid te bijzonder om zo maar voorbij te laten gaan.
Die middag in het Armando museum begon voor mij de familiegeschiedenis zogezegd. Een beetje laat misschien, maar beter dan nooit. Ik ontmoette nog een nicht (Janny Schaper) en een neef (Geert Valewink) van mijn vader, en hun partners, en vroeg ze de oren van het hoofd, hoewel het mijne inmiddels wat duizelde. Ook ging ik met mijn achterachternichtje Esther, die ik nooit eerder had gezien, op de foto en maakte ik afspraken om hen binnenkort nog eens te ontmoeten.
Voor een verdere zoektocht naar familieverhalen hoefde ik gelukkig niet heel ver te reizen. Zowel mijn achternicht Marjolijn (een dochter van Jani Verheul, die een dochter was van Arie Verheul Az.), en mijn oom Kees (een zoon van Arie Verheul, die de oudste zoon was van Arie Verheul Az.) wonen net als ik in Den Haag, en bewaren al jaren een schat aan brieven, foto’s, boekjes en met zorg samengestelde geschriften over de levens na onze (over)grootvader.
Overigens, voor wie het nog niet helemaal doorheeft: mijn overgrootvader Arie Verheul Az. was een zoon van Arie Verheul, en noemde ook zijn oudste zoon Arie. Die deed vervolgens hetzelfde. Ook heet minstens één van zijn achterkleinzonen Arie Verheul. Een vriendin wees me er tenslotte op dat ook in mijn naam ari zit.
Mijn overgrootvader, met wie het verhaal wat mij betreft begint, zal ik op dit blog voortaan Arie Az noemen. Zijn zoon, mijn opa, zal ik Arie van Indië noemen.
Op dit blog wil ik met jullie goedvinden graag een aantal verhalen van en over de familie Verheul plaatsen. Ook lijkt het me leuk om oude handschriften en andere plaatjes te scannen en zo voor iedereen zichtbaar te maken.
Alle bijdragen, aanvullingen en opmerkingen van (achter-) kleinkinderen van Arie Az zijn natuurlijk meer dan welkom!
* Boek: Gutman, I. e.a. 'Rechtvaardigen onder de Volkeren, Nederlanders met een Yad Vashem-onderscheiding voor hulp aan Joden'. Amsterdam: uitgeverij L.J. Veen, in samenwerking met Niod, 2005.
ISBN: 90 204 02781 of: 978 90 204 02780
.
Abonneren op:
Posts (Atom)