familiedocumenten van en voor (achter (achter)) kleinkinderen van Arie Verheul Az. (1872-1950)
woensdag 31 oktober 2012
zondag 17 juni 2012
Waarom Arie Az nooit een welverdiend lintje kreeg
Het is een droefgrappig verhaal... over die keer dat de (zogenaamde) kroonprinses Moerkapelle aandeed samen met haar kersverse verloofde, en Arie Az als burgemeester het spelletje meespeelde en zelfs een toespraak hield voor de nep Juliana. Dat gebeurde vlak voor zijn pensioen.
Het werd hem helemáal niet in dank afgenomen. Het lintje dat hij meer dan verdiend zou hebben bij het afscheid, bleef uit. Dat heeft hem lang dwarsgezeten, ook nog toen zijn zoon Arie na de oorlog werd geridderd.
10 aug '24 PS: Wat nog miste in dit korte verhaal was dat het oorspronkelijke plan van het koninklijke paar was om o.a. Moerkappele aan te doen, maar dit op het laatste moment werd gecanceld. Anders waren ze vast niet op het rebelse idee gekomen.
PS: er blijkt ook een Wikipedia pagina te zijn over Arie Verheul Az: https://nl.wikipedia.org/wiki/Arie_Verheul_Az. met een verwijzing naar dit blog (!)
woensdag 18 april 2012
Ervaringen in oorlogstijd
(uit: Ambtelijk verslag van den ex-assistent-resident van Singkawang, West-Borneo.
Mr. A. Verheul)
"Het was eind Mei 1940 toen ik het bestuur over de afdeeling Singkawang aanvaardde. Iedereen was toen nog diep onder den indruk van de catastrophale gebeurtenissen in het moederland; bovendien duchtte menigeen een spoedige invasie van Japan in Nederlansch-Indië.
(...)
Op den morgen van 8 december 1941 werd de radiorede van den Gouverneur-Generaal aangehoord en z.v.m. schriftelijk vastgelegd.
(...)
Op 19 Dec 1941 werd Pontianak door de Japanners gebombardeerd; honderden burgers lieten het leven. Dit bombardement bracht de schrik er in, ook bij de bevolking der afdeeling Singkawang. Het leven werd geheel ontwricht. De toko's werden gesloten; de pasars werden weinig bezocht; de scholen gingen met vacantie. (...)
In deze donkere dagen van December 1941 en Januari 1942 werd de aandacht van het Bestuur toegespitst op de volgende onderwerpen:
a. voorlichting van de bevolking
b. invoer en distributie van voedsel.
c. bescherming tegen luchtgevaar.
d. zorg voor de openbare veiligheid.
(...)
Medio Januari 1942 deelde de Overste mij mede dat de Dajaksche kampongs, gelegen ten Noorden van Sanggau, door brand vernield moesten worden. Ik maakte hiertegen bezwaar in het belang van de bevolking, maar dit mocht niet baten. Daarop deelde ik den Overste mede, dat de vernieling door de militairen zelf moest plaats hebben, nadat zij door het Bestuur was voorbereid en nadat de bevolking zou zijn schadeloos gesteld.
(...)
Keeren we terug naar Singkawan op den avond van de invasie (27 januari). De Controleur, de heer Van den Brink en schrijver dezes, (met de politie) leken de eenige bewoners van de stad. Wij zaten vóór mijn woning, de eenige die verlicht was. Onze huisbedienden hadden we opdracht gegeven zich tijdelijk terug te trekken in de kampongs, maar zij weigerden en bleven bij ons. De telefooncentrale was nu vernield, zoodat wij volkomen afgesloten waren van de buitenwereld. Om 7 uur des avonds hoorden we de eerste geweerschoten, die weldra aangroeiden tot een hevig vuur. (...) Daar het geen zin had als non-combattanten te midden van strijdende troepen te blijven, gaven wij bevel aan de politie zich terug te trekken buiten het tooneel van den strijd en gingen wij naar het Missie-hospitaal even buiten de hoofdplaats gelegen. (...)
Na korten tijd hield het vuren op; de electrische stroom werd afgebroken; de centrale was vernield door onze aftrekkende stadswachters.
Een angstige stilte viel over de duistere stad.
(...)
Na rijp beraad kwam ik tot de conclusie, dat de eenige positieve daad, die we op dat moment als niet-strijdenden konden doen, bestond in het aanbieden van onze hulp voor de gewonden.
Daarom vroeg ik wie bereid waren mee te gaan voor dit doel.
Daarvoor meldden zich: de heeren Van den Brink en Mooi, de Broeder-Overste (P. Compiet), Broeder Odulfus (C. Ribbens), Zuster Jacobi (Mej. Somers), Zuster Celine (Mej. Mutsaers) en Zuster Cunegondis (Mej. Van de Krom) en voorts twee Inheemsche ziekenoppassers, wier namen ik helaas niet weet.
Met twee draagbaren vertrok deze stoet van het hospitaal in de richting van den onbekenden vijand. Nabij mijn woning stootten wij op een troep Japansche soldaten met glimmende bajonetten en met veel gras op hun helmen en uniformen gestoken.
(...)
Na een uur wachtens werd ik binnengeroepen. Daar zaten een drietal Japansche officieren achter een tafel, die verlicht was met kaarsen. Er was een Japansche tolk, die slecht Maleisch sprak en een zeer ongunstig uiterlijk had. Deze drukte mij een revolver op het voorhoofd, zeggende dat ik zou worden gedood als ik de verlangde inlichtingen niet dadelijk gaf. Gedurende het onderhoud richtte hij het wapen eenige malen op mijn borst; eenmaal werd de ondervragende officier zoo boos dat hij een der brandende kaarsen van de tafel naar mijn hoofd wierp. (...) Op al deze vragen antwoordde ik dat ik het niet wist, waarop de vreeselijkste bedreigingen volgden. Ik kan niet zeggen dat deze veel indruk op mij maakten en het was dan ook niet moeilijk te volharden in mijn onwetendheid.
(...)
Den volgenden morgen werd ons vergund ons neder te zetten op de banken aan de buitenzijde van de houten schuur, die ons nachtverblijf was geweest. Wij konden de Japansche troepen zien aftrekken in de richting van Pontianak en Bengkajang. De Inlanders waagden zich schoorvoetend op straat; zij namen van ons weinig notitie. Onze huisjongens daagden op en wierpen ons cigaretten toe.
Een Nederlandsch vliegtuig verscheen boven de stad en dreef af in de richting van de zee. Het was de laatste groet voor vele jaren!"
(...)
(wordt vervolgd)
zondag 26 februari 2012
Grootvader Arie Az in beeld
vrijdag 17 februari 2012
foto's vanTimor
Arie Verheul (van Indië) werkte in Kupang en woonde daar met zijn vrouw Jo Hebly en kinderen Arie, Ria, Hans en Kees.
De foto's komen uit een album van Christine Abels. De fotograaf was haar vader, P.C. Abels. De gelegenheid was vermoedelijk een verjaardagsfeestje in Kupang.
(klik op de foto voor vergroting)
![]() |
helemaal rechts, van boven naar beneden: Hans (neus peuterend), Ria, Arie. |
![]() | ||||||
vanaf rechts: Arie (speels gebaar), Ria en Hans, (....) en uiterst links vriendinnetje Tine Theijs.
|
![]() | |||||||||||
Arie Verheul (van Indië), dochter Ria, en twee vriendinnetjes |
![]() |
vanaf rechts: Hans, (...), Ria, Tine, (...) |
Wie is wie (3)
Arie Verheul Az. (1872-1950) 'Arie Az' op dit blog. Gehuwd met Cornelia Oudijk.
|
Gerrit Verheul (1898-1974) Gehuwd met Janna Cornelia van Dieën.
(+ 8 broers en zussen, zie: familieregister)
|
Bep Verheul (1926) Gehuwd met Kees Groen (overleden in 2004).
|
Yolande Elliot (blogger op dit webblog)
.
dinsdag 7 februari 2012
The Australian branch of the Verheul tree
woensdag 25 januari 2012
Wie is wie (2)
Arie Verheul Az. (1872-1950) 'Arie Az' op dit blog. Gehuwd met Cornelia Oudijk.
|
Gerrit Verheul (1898-1974) Gehuwd met Janna Cornelia van Dieën.
(+ 8 broers en zussen, zie: familieregister)
|
Janny Verheul (1936) Gehuwd met Kees Schaper.
|
Esther Schaper (blogger op dit webblog)
.
Herinneringen aan mijn grootvader Arie Verheul
Grootvader Arie Verheul geboren 26 juli 1872 in Moerkapelle, overleden 9 oktober 1950 in Zeist. Arie Verheul was van 1903 tot 1935 burgemeester van de gemeente Benthuizen en Moerkapelle in de provincie Zuid-Holland.
(NB: klik op de plaatjes voor een vergroting)
Bij tante Lij en opa was iedereen welkom. Kinderen, kleinkinderen, vrienden en vriendinnen. Sommigen kwamen voor een weekje anderen mochten blijven zolang het nodig was. Daarbij denk ik Hertha, het joodse meisje. Opa en tante Lij hebben daar later nooit over gesproken. Het waren lieve en dappere mensen.
Ik bewonderde mijn Opa om zijn mooie witte haardos. Als het koud was en de kachel ’s ochtends gestookt moet worden, haalde hij steenkolen uit de bostuin. Meestal was hij nog in pyjama en daarover een donkerrode ochtendjas. Voor mij leek hij dan de Kerstman. Ik vond hem dan een heel mooie opa.
Op 23 april 1946 heeft opa in mijn poëziealbum geschreven. Dat hebben toendertijd vast meer opa’s en oma’s gedaan, maar mijn opa heeft naast een lieve wens ook een sigarenbandje geplakt met zijn fotootje erop. Dat was voor mij heel bijzonder.
Perro.
Bij opa was Perro, ik dacht een cockerspaniël, een lief braaf beest, dat wij graag samen met opa gingen uitlaten. We wandelden dan naar de Stuifheuvel, die was aan het eind van de Oranje Nassaulaan. Het was een heuvel waar je via paadjes rondom de top kon bereiken. Je had dan mooi uitzicht over de bossen. Vele jaren later gingen we met onze kinderen er nog eens kijken “. Is dat nu die hoge heuvel ?“ zeiden ze. In mijn verbeelding was hij vroeger veel hoger en mooier. Overal waren huizen gebouwd. Ook de bostuin van Opa Verheul grensde nu aan de tuin van de achterburen, daar kon je niet meer zomaar het bos in lopen. Het huis staat er nog steeds en er is aan de buitenkant niet veel aan veranderd. Bij de hertenkamp was het ook goed toeven.